Vakwerkhuizen zijn voor veel bezoekers typisch voor Zuid-Limburg. Zoals rijstevlaai of zuurvlees. Toch is deze vorm van houtskeletbouw geen bouwstijl die exclusief is voor deze regio. Maar plaatsen als Mechelen en Epen of openluchtmuseum Nonke Buusjke in de Schinveldse bossen kunnen we ons niet voorstellen zonder die schattige huisjes in wit en zwart.
Museumdorp Nonke Buusjke is al lang niet meer een van de best verstopte parels in het Zuid-Limburgse land. Jaarlijks weten duizenden recreanten deze nostalgische plek midden in de Schinveldse bossen op een zonnige zondagmiddag te vinden. Te voet, per fiets of met een gemotoriseerd voertuig. Om er even te ruiken aan de voltooid verleden tijd en vervolgens een kop koffie met een stuk vlaai te nuttigen.
Dorpslegende Thei Berkers kwam hier begin jaren zeventig met zijn gezin zijn vrije tijd doorbrengen in een pipowagen. ‘Zoals anderen in het weekend naar hun caravan op de camping gaan, ging hij naar dit stuk grond dat hij had gekocht van een nonk – Limburgs voor oom’, vertelt Leon Einöther, schoonzoon van de in 2001 overleden stichter van Nonke Buusjke. Einöther is voorzitter van de stichting die met zo’n zestig vrijwilligers - en zonder subsidies - dit stukje erfgoed letterlijk overeind houdt.