Klasse apart
Tegenwoordig kan overal in Nederland wijn worden gemaakt. Dat heeft vooral te maken met het warmer wordende klimaat en de introductie van nieuwe druivenrassen. Deze gedijen goed in een wat koudere omgeving, omdat ze bestand zijn tegen ziektes en schimmel. Daarnaast speelt toegenomen kennis een rol.
‘Maar de Limburgse wijnen vormen ondertussen een klasse apart. We hebben de juiste bodem en bovendien een klimaat dat erg geschikt is voor de wijnbouw. In landschappelijk opzicht zijn we een verlengstuk van belangrijke Noord-Europese wijngebieden als de Moezel, de Elzas en de Bourgogne. Qua ligging, maar ook historisch. Veel wijnbouwers halen hun jonge wijnstokken en overige materialen uit deze regio’s. In de slipstream neem je dan ook veel kennis mee terug naar huis. Mogelijk zijn jonge wijnboeren uit andere wijngebieden in Europa geneigd om hier hun kans te wagen. Wat ook niet mag worden vergeten, is dat hier in de loop van de geschiedenis altijd wijn is gemaakt. Eerst door de Romeinen en in kloosters, en later door de Fransen. Eigenlijk zijn wij al duizenden jaren onderdeel van een groot geheel.’
Wat opvalt is dat ook de stijl van de Limburgse wijnen in de loop der jaren is veranderd, zegt Maurice. ‘In het begin was het profiel voornamelijk: fris, fruitig en toegankelijk. Met name auxerrois en müller-thurgau deden het hier goed en dat is nog altijd zo. Nu zie je van alles aangeplant worden, zoals riesling, pinot gris, pinot noir, chenin blanc, viognier, sauvigon blanc en zelfs cabernet-sauvignon. Dat getuigt van visie en durf. We moeten realistisch zijn: we zullen nooit een Elzas worden. Maar juist die lappendeken aan percelen, de afwisseling, de biodiversiteit, dat maakt het voor mij zo leuk.’
Tekst: Maarten van Laarhoven