Löss
De sociale structuren in het Heuvelland worden ook bepaald door die beekdalen. Je staat er niet zo bij stil als je bijvoorbeeld langs de Geul of de Gulp wandelt, maar in vroegere tijden gingen de mensen het liefst wonen in de buurt van een stromend water. Dat duurde tot in de elfde eeuw. ‘In de dalen vond je de sociale eenheden. Later, toen de mensen diepe waterputten konden graven, gingen ze boven op de vruchtbare plateaus wonen en bouwden er grote boerderijen. Daar ligt de löss, de beste grond van Nederland. Ze zeggen weleens dat je er alleen maar water op hoeft te gooien en verder groeit alles er vanzelf.’
De ontginning van de plateaus vanuit de laaggelegen gebieden verliep via verbindingen door droogdalen. Mede hierdoor ontstonden de voor Zuid-Limburg zo kenmerkende holle wegen. Om hoogteverschillen tegen erosie te beschermen werden hagen geplant. Ook werd tegen hoogtelijnen ingeploegd, waardoor op den duur de typische terrasvorming ontstond. Ook de graften, de steile wanden, ontstonden daardoor.
Molens
Een ander verschil tussen de dalen en de plateaus zijn de molens. Op de plateaus staan windmolens, in de dalen langs beken en rivieren watermolens. Stichting het Limburgs Landschap bezit en beheert vijf windmolens en vijf watermolens. ‘Met de watermolens begint in feite de industriële revolutie in Zuid-Limburg. Althans, als we de prehistorische vuursteenmijnen in het Savelsbos niet meetellen. Watermolens werden hier in het Heuvelland vooral ingezet als volmolen voor de textielindustrie, die met name in Vaals floreerde’, legt Edmond Staal uit. ‘Kortom de geologie bepaalt hier alles.’
Hij werkt al tientallen jaren in héél de provincie voor het Limburgs Landschap, maar komt graag in het zuidelijk werkgebied. Toch woont hij hier niet, maar in de noordelijke stad Venlo. ‘De perfecte combinatie. Wonen in de stad en werken en recreëren in de natuur, zoals hier in het Heuvelland met zijn on-Nederlandse landschappen.’
Tekst: Wiel Beijer