Terug naar de plooiingen van Zuid-Limburg
Maar na al die jaren is Limburg met stip op 1 blijven staan. Dat komt vooral door het Heuvellandschap in het zuiden van de provincie, en daartoe beperk ik me hier even. Het glooiende land met zijn schitterende vergezichten biedt hier een welhaast on-Nederlands decor. Het idee dat Nederland zo plat als een dubbeltje is, is vrij eenvoudig naar de prullenbak te verwijzen. Niet alleen in Zuid-Limburg bolt het land lieflijk op en neer: ook op de Veluwe, het Rijk van Nijmegen en op de Sallandse Heuvelrug is dit het geval.
Maar de plooiingen in Zuid-Limburg verheffen de ziel meer dan waar ook in ons land. Het Heuvellandschap strekt zich grofweg uit vanaf het gebied ten zuiden van Sittard tot aan de grenzen met België en Duitsland. De Geul en de Gulp kabbelen vredig door het landschap, ook al heeft het recente watergeweld een wrede kant van het water laten zien. Wellicht is het een cliché om dit onder wielrenners zeer populaire gebied aan te wijzen als het mooiste stukje Nederland.
In het kader van ‘Bram Fietst’ heb ik bovendien het wielrennen pas het afgelopen jaar echt ontdekt, de meeste tochten die gemaakt zijn om nieuwe dorpjes te bezoeken en naambordjes te fotograferen zijn gewoon verreden op stads- of tourfietsen, ook die in Limburg. Maar er is geen woord aan gelogen. Met Maastricht als mooiste stad van Nederland in de directe nabijheid, de bourgondische levensstijl en een heerlijk stuk vlaai, kom ik hier maar wat graag eens of meermaals per jaar om een ronde te fietsen, me te vergapen aan de adembenemende panorama’s en eeuwenoude dorpen, en gewoonweg te genieten van het stukje buitenland in ons eigen land.
Gastvrij en bourgondisch
Het afgelopen weekend was het weer zo’n weekend, en dit keer werd dat mede mogelijk gemaakt door Visit Zuid-Limburg. Het oorspronkelijke plan was om vanaf mijn woonplaats Nijmegen naar het zuiden fietsen, maar er zou de hele dag een straffe zuidenwind staan en de mogelijkheid op een onwelkome bui bleef ook lang sluimeren, dus ik reisde per trein af naar Sittard en fietste vanaf daar naar mijn verblijfplaats.
Dat betrof het Hof van Hulsberg, waar ik zo rond half 5 in de middag hartelijk werd ontvangen door de uitbater. Nadat ik even mijn spullen in mijn hotelkamer had gedropt en me in het knusse hofje van de monumentale carréhoeve uit 1841 te goed had gedaan aan een Pater Linus-biertje, sprong ik weer op de stalen ros en zette koers naar het Gulpener Brouwlokaal. Daar heb ik niet alleen biologisch gebrouwen bier mogen drinken – de brouwerij van Gulpener dingt mee naar de titel ‘duurzaamste brouwhuis van Europa’ –, ik heb ook een uitstekende lokale vegetarische burger gegeten.
Omdat ik na het eten ook weer de 10 km terug naar Hulsberg zou moeten fietsen, met enkele klimmetjes in het verschiet, hield ik het beschaafd wat betreft het nuttigen van die lekkere biologische biertjes. In het café van het Hof van Hulsberg zaten een aantal gasten, bij wie ik mij voegde. Het werd een gezellige avond waarin allerlei onderwerpen de revue passeerden, van corona tot totaal onbekende dorpjes in Nederland. Over dat laatste kon ik natuurlijk goed meepraten! De uitbater kletste gezellig mee en gaf aan dat dit sociale contact met gasten voor hem het werk zo leuk. De sfeer zat er goed in!
En route...
Na het ontbijt de volgende dag fietste ik Hulsberg weer uit, om de route ‘Romeins Simpelveld en Voerendaal’ te gaan volgen. Voor een docent klassieke talen is dat natuurlijk een schot in de roos! Op de foto hieronder zie je de Heugdenweg van Colmont naar Fromberg, onderdeel van deze route uitgezet door Visit Zuid-Limburg. Ik fietste vandaag vrijwel de hele route (44 km), die onder meer door de Romeinse vallei van Bocholtz voert, waar veel archeologische vondsten gedaan zijn.
Ook kom je langs de kerk van Klimmen. Van die kerk wordt gezegd dat de toren oorspronkelijk een Romeinse wachttoren is geweest. Niet alleen is Klimmen het enige dorp in Nederland waar je alleen maar kan komen door te letterlijk te klimmen (het ligt op een plateau), je hebt daar boven ook een schitterend uitzicht over het Geuldal en een deel van de Via Belgica, de oude Romeinse heerbaan die onder meer Maastricht en Aken met elkaar verbond.
De route komt ook door Simpelveld. Als talenliefhebber heb ik me eens verdiept in de toponymie van Simpelveld, en het blijkt dat het plaatsje niet zo'n simpele naamsgeschiedenis kent. Een Romeinse plaatsnaam waarop Simpelveld teruggaat heb ik niet kunnen vinden (de suggestie *Simplioviacum wordt doorgaans verworpen).
De meeste taalkundigen die ik zo kan raadplegen zijn het erover eens dat 'Simpelveld' van het Gallo-Romaanse woord sempervivetum, "altijd groen" is afgeleid. In de 12e eeuw heette het dorp Simplevei. Door volksetymologie in het Nederlands is daar een /t/ bijgekomen en daardoor werd het uiteindelijk Simpelveld. In het Waals is het merkwaardig genoeg 'Saint Plovoir' geworden: heilige regen!
Één van de aangeraden pleisterplaatsen op de route is, ten slotte, de Bernardushoeve in Mingersborg. Ik at hier een overheerlijk stuk Limburgse kersenvlaai. Ik besloot daar ook af te buigen naar het westen, om nog even wat extra kilometers te pakken en ook de Cauberg te beklimmen. Even later eindigde de tocht bij mijn favoriete frietzaak op de Markt in Maastricht: Reitz!
Bram Witvliet.