Deze heerlijke Limburgse lekkernij is te herkennen aan de vorm van een strik. Het is heerlijk zoet en wordt vooral gegeten rondom de carnaval. Wil je deze lekkere nonnevotten ook eens zelf maken? Dat lukt je zeker met dit recept!
Deze heerlijke Limburgse lekkernij is te herkennen aan de vorm van een strik. Het is heerlijk zoet en wordt vooral gegeten rondom de carnaval. Wil je deze lekkere nonnevotten ook eens zelf maken? Dat lukt je zeker met dit recept!
Maak de melk lauwwarm. Maak de gist aan met een beetje van de melk tot een papje. Doe de bloem in een kom en maak er een kuiltje in. Giet daarin de aangemaakte gist, de zachte boter, de suiker en de melk. Strooi het zout langs de buitenkant van de bloem. Kneed hier een heel soepel deeg van. Het deeg moet niet kleven en loslaten van de wand van de kom. Voeg wat bloem toe als het deeg te plakkerig is. Dek de kom af met een doek en laat het deeg op een warme plaats rijzen tot het dubbele volume.
Neem van het deeg stukjes van 50 tot 60 gram. Strooi wat bloem op een plank en rol met twee handen het deegstukje uit tot een streng van ongeveer 30 cm lengte. Leg de uiteinden van de streng in een knoop, trek deze niet aan.
Leg de nonnevotten op een ingebloemde houten plank te rijzen, afgedekt met een doek, tot ze dik gezwollen zijn.
Maak het vet warm tot het dampt. Laat het gebak voorzichtig in het hete vet glijden. Bak de nonnevot aan beide zijden bruin. Haal ze uit het vet en laat ze op keukenpapier uitlekken.
Meng suiker met een beetje gemalen kaneel. Draai daar de hete nonnevot aan beide zijden door.
Eet de nonnevotten bij voorkeur vers als ze net afgekoeld zijn.