Wablief/Watblief/Watbleef
Deze veelgebruikte uitdrukking is afgeleid van ‘wat belieft u’. Roept een Limburger ‘WABLIEF?!’ naar je, dan bedoelt hij/zij te vragen: ‘Wat zeg je?’
Och germ
Deze uitroep is niet uniek voor Limburgers: ook in andere gebieden beneden de rivieren gebruiken ze (och) germ. Het komt voort uit ‘och arme’, dat weer evolueerde tot ‘och erme’ en vervolgens in spreektaal werd vervormd tot ‘och germ’. Je gebruikt het dus als je je medelijden wil uitspreken.
Auw wieë/auw mök
Deze uitdrukking wordt door Limburgers gebruikt voor verschillend contexten. Eigenlijk is het een algemene uitroep, die voor meerdere doeleinden werkt: als je verbaasd bent bijvoorbeeld, of wilt klagen. Twee voorbeelden: ‘Auw mök (o God), waar ben ik aan begonnen?’ of ‘Auw wieë, wat un gezever’ (Pff, wat een gezeur).
Tien op/Twintig op
Hoor je iemand ‘het is tien op twaalf’ zeggen, dan bedoelt diegene dat het tien over twaalf is. ‘Twintig op’ betekent dan weer twintig over, dus tien voor half.
Beurs
‘Ik pak even mijn beurs!’ Hoewel het voor veel niet-Limburgers gek klinkt, wordt hiermee niet de aandelenbeurs bedoeld. Het is eigenlijk heel simpel: een Limburgse ‘beurs’ is een portemonnee!
Naar onder
Deze uitdrukking spreekt eigenlijk redelijk voor zich, als je hem letterlijk ontleedt. ‘Onder’ staat namelijk voor een richting en daar ga je heen, oftewel: naar beneden.
Doa velt mig de boks van aaf / Doa valle mig de sjoon van oet
Deze twee uitspraken betekenen hetzelfde: ze zijn allebei bedoeld om aan te geven dat je verbaasd bent. Letterlijk vertaald: Daar zakt me de broek van af / Daar vallen me de schoenen van uit.
De mösje valle vaan ’t daak
Is het behoorlijk warm, dan zegt een Maastrichtenaar ook al: 'de mösje valle vaan ’t daak’ – de mussen vallen van het dak. In de overtreffende trap vallen de kraaien zelfs uit de lucht: 'de kreije valle oet de loch'.
Sjattepoemel/sjnoebel
Limburgers kennen veel verschillende woorden die simpelweg ‘schatje’ betekenen. Zo heb je allerlei varianten van ‘sjat’, waaronder ‘sjattepoemel’. Geef je je sjattepoemel een kus, dan geef je diegene een ‘puuneke’ of ‘poeneke’.
Sjaele kal
Het woord ‘kallen’ stamt nog uit het Middelnederlands, waarin ‘callen’ ook wel ‘spreken’ betekent. Het Limburgse ‘kal’ betekent dus ‘taal’ of ‘praat’ en ‘sjael’ betekent ‘scheel’. Schele praat dus, oftewel onzin of prietpraat.
Zeivere/zevere
Het woord ‘zeveren’ ken je wellicht uit het Nederlands, zij het een tikkeltje oubollig. In Limburg wordt het woord echter nog veelvuldig gebruikt, voor iemand die enorm aan het zeuren is. Op sommige plekken gebruiken ze hiervoor ook wel het woord ‘miemelen’.
Pratsj
Oftewel modder, drek, blubber of smurrie. Het Limburgse woord is afgeleid van het zompige geluid dat je wandelschoen maakt wanneer je wegzakt in de modder. Als het een tijdje onafgebroken heeft geregend of als er natte sneeuw ligt, is pratsj onvermijdelijk. En al pratsjend maak je nog meer pratsj.
Ontwijk je de pratsjige paden liever? Kijk dan hier voor wandelroutes over verharde wegen.